Francis Poulenc, Dialogues des Carmélites. Opera over de dood

Webversie van het artikel van Albert van der Zeijden in: Doodgewoon. Tijdschrift over de dood 4 (1997) nr. 15, 19-21.

Albert van der Zeijden

 

Francis Poulenc is mijn favoriete componist. Naar aanleiding van de première op 4 december 1997 in het Amsterdamse Muziektheater van de opera Dialogues des Carmélites schreef ik een artikel in het tijdschrift Doodgewoon. Tijdschrift over de dood. De opera eindigt met de meest huiveringwekkende sterfscène die ooit op de toneelplanken is gebracht. Het belangrijkste thema van het stuk is dan ook: angst voor de dood.

Onder de valbijl

De inhoud van de Dialogues is snel verteld. De handeling speelt zich af in een nonnenklooster ten noorden van Parijs ten tijde van de Franse Revolutie (1789-1794). De nonnen hebben het zwaar te verduren. Om de macht en weelde van de katholieke kerk te breken, besluit het revolutionaire bewind de kloosters op te heffen en hun bezittingen te naasten. De nonnen weigeren zich hier bij neer te leggen en nemen zich voor liever als martelares te sterven. Dit laatste gebeurt. Ze eindigen (bijna) allemaal onder de guillotine. Slechts één weet de dans te ontspringen.

Centrale figuur in de opera is de zojuist ingetreden Blanche de la Force. Zij is van adellijke afkomst en haar vader is al onthoofd. Ze heeft angst om te sterven. Rode draad van de opera is hoe zij deze angst weet te overwinnen om in de laatste scène met opgeheven hoofd de guillotine onder ogen te zien. Haar overwinning op de doodsangst krijgt vorm op een in en in katholieke manier die binnen de christelijke theologie bekend staat als een genadegift.

 

Irrationeel?

Op het eerste gezicht is het opmerkelijk dat de Nederlandse Opera een oerdegelijk katholiek verhaal over een achttiende-eeuws nonnenklooster, een verhaal ook waarin liefde en romantiek ver te zoeken zijn, het opvoeren waard acht voor een laat twintigste-eeuws publiek. De Nederlandse Opera lijkt zèlf ook enigszins verbaasd en spreekt in de programmafolder over ``het irrationele karakter van de thematiek''. Blijkbaar kan men deze thematiek maar moeilijk navoelen en wordt het belang van de opera vooral in de muziek gezocht.

Toch is de inhoud van het stuk ongelooflijk veel rijker dan een brok moeilijk te verteren katholieke theologie. De opera raakt aan de diepe levensangst door wie ieder van ons wel eens geplaagd wordt. De religie, die altijd een antwoord heeft gezocht op deze existentiële vraag, dankt er zelfs haar ontstaan aan.

Het verhaal van de opera is ontleend aan een filmscenario (de film zou overigens pas in 1959 gedraaid worden) van de destijds zeer beroemde en controversiële katholieke auteur Georges Bernanos (1888-1948). Begin jaren vijftig was Poulenc op zoek naar een verhaal dat hij tot een opera zou kunnen omwerken voor het beroemde Milanese operahuis La Scala. Francis Poulenc (1899-1963) was toen al een gevierd componist die naam had gemaakt met enkele frisse en charmante composities. Het verhaal gaat dat hij er genoeg van had om bekend te staan als componist van lichtvoetige muziek - en dat hij zich daarom met enige gretigheid op de tekst van Bernanos stortte. Hij zou het gezien hebben als een ideale mogelijkheid om zich eindelijk een serieuze reputatie te verwerven. Er is een criticus geweest die beweerde dat de opera ook zonder de muziek van Poulenc een succes zou zijn geweest. De geweldige impact van het stuk was het gevolg van de indrukwekkende tekst van Bernanos. Deze criticus had maar half gelijk. Ook Poulencs muziek is ontroerend mooi.  

De Groupe des Six, de bekende componistengroep waar Poulenc toe behoorde, staat bekend om haar lichte stijl. Maar er wordt wel eens vergeten dat de zes ook zwaardere en meer religieus geïnspireerde stukken schreven. Arthur Honegger is het bekendste voorbeeld, maar ook Poulenc weerde zich op dit front. Hij is niet alleen de charmante en misschien wat oppervlakkige componist die veel critici in hem zien. Al vroeg in zijn leven bekeerde Poulenc zich tot het katholicisme, onder de indruk van het mystieke en het sacrale van deze godsdienst. Met zijn homoseksualiteit schijnt Poulenc minder moeite te hebben gehad. Een homoseksualiteit die toch geenszins vanzelfsprekend was binnen een op dit punt weinig toegeeflijke katholieke kerk.

Ook de dood speelde al vroeg een rol in leven én werk van Poulenc. Het macabere Le bal masqué is bijvoorbeeld een directe reactie op de vroege dood van een vriendin.

Poulenc kon soms een hypochonder zijn. Begin jaren vijftig leek zijn liefdesleven in een impasse te raken. Zijn levenspartner gedurende twintig jaar Raymond Destouches had hem verlaten. Later zou Poulenc deze tijd karakteriseren als ``zijn mannelijke menopauze'' (Poulenc was inmiddels 50+). Tot overmaat van ramp dacht Poulenc dat hij maagkanker had, en gedoemd was snel te sterven. Het bleek een ideale gemoedstoestand voor een diepdoorleefde Dialogues des Carmélites. Een nieuwe vriend, Lucien Roubert, werd ziek tijdens het componeren van de Dialogues. Hij overleed direct nadat Poulenc zijn werk had voltooid. Een dramatischer context is nauwelijks denkbaar!

  

Cultfiguur

Maar, het zij erkend, in het Frankrijk van die tijd was er niemand die zo getourmenteerd in het leven stond als Georges Bernanos. De dramatische zeggingskracht van de Dialogues is dan ook vooral op diens conto te schrijven. Bernanos' romans en verhalen worden bevolkt door dorpspastoors en andere geestelijken die ten gronde gaan aan grote innerlijke conflicten. De verleidingen van de duivel, die soms zelfs in persoon verschijnt, worden plastisch ten tonele gevoerd. Bernanos' tweede grote obsessie was de dood.  

Mede gezien zijn politieke stellingnamen, was Bernanos een omstreden figuur in het Frankrijk van tussen de oorlogen. Zijn partijkeuze voor het republikeinse Spanje werd hem bijvoorbeeld niet in dank afgenomen. Maar zijn worsteling met de diepe levensvragen maakte hem tegelijk ook tot een cultfiguur. Ook in Nederland was zijn naam op ieders lippen, vooral van geëxalteerde  groepjes intellectuele katholieke jongeren.

Bernanos' obsessie voor de dood dateert al van vroeg in zijn leven. Als zeventienjarige jongeling schreef hij aan een bevriende priester: ``Mijn ziekelijke jeugd, en de voorzorgen die ik daarom steeds moest nemen, hebben gemaakt dat ik de dood altijd gevreesd heb en er ongelukkig genoeg - mijn beschermengel zou misschien zeggen tot mijn geluk - altijd aan moet denken. De geringste ongesteldheid komt mij voor als een voorbode van die laatste ziekte, waarvoor ik zoveel angst voel. En dan overvalt mij een onbedwingbare zwaarmoedigheid''.

Toen Bernanos begon aan de Dialogues liep zijn leven op het eind. Hij was bijna zestig en leed aan een ernstige leverkwaal. Het schrijven aan de Dialogues zou een race tegen de dood worden, die hij maar net op tijd voltooide. Niet lang erna overleed hij in het Amerikaanse ziekenhuis van Neuilly. Een spoedoperatie mocht niet baten.

 

Een obscene dood

In de eerste acte van de opera zit al meteen een dramatische sterfscène. De overste van het klooster ligt op sterven en wordt overvallen door een diepe doodsangst. Ze voelt zich verlaten door God en schreeuwt dit uit. ``Ik heb elk uur van mijn leven aan de dood gedacht en nu heb ik daar niets aan. Ik ben in de steek gelaten. Waarom zou ik mij nu om God bekommeren? Laat Hij eens aan mij denken!'' Vanwege deze voor een kloosterzuster weinig passende woorden, wordt besloten om de nonnen bij haar weg te houden. In haar wanhoop biedt de overste een weinig stichtelijke aanblik. Volgens de jonge zuster Constance is het ``net alsof God haar op dat moment de verkeerde dood heeft gegeven, zoals ze je bij de vestiaire wel eens een andere mantel geven. Een dood die te klein voor haar was, ze kon niet eens in de mouwen komen.''

Poulenc heeft er een uitgesponnen scène van gemaakt. We horen de rauwe overslaande stem van de stervende overste. Het muzikale effect wordt versterkt door enkele schrille dissonanten. Het resultaat is hartverscheurend.

Maar, en hier komt de katholieke moraal, het is niet voor niets geweest. Het is nogmaals zuster Constance die verwijst naar de diepere zin van dit sterven en (daarmee) naar de diepere strekking van deze opera. In een cruciale opmerking zinspeelt ze op de genadegift, dat moeilijk voorstelbare katholieke begrip. Ze vraagt zich af of het mogelijk is dat de overste de dood van iemand anders is gestorven. ``Dat betekent dat die andere, wanneer het uur van haar dood komt, zich verbaast dat ze er zo simpel inglijdt, zich er behaaglijk in voelt. Misschien is ze er zelfs trots op: `Kijk eens hoe goed hij me zit, hoe mooi de plooien vallen...' We sterven niet ieder voor zich, maar voor elkaar, of zelfs in elkaars plaats, wie weet?'' Misschien moet je katholiek zijn om deze gedachte volledig te kunnen doorgronden. Voor Georges Bernanos was het echter zijn laatste redmiddel. Hij durfde niet op zijn eigen kracht te vertrouwen. Het ging Bernanos niet zozeer om het lot van een aantal achttiende-eeuwse nonnen. Hij gebruikte het verhaal over de geguillotineerde vrouwen als een uitvergroting voor het lot dat iedereen wacht. Naar het uiterlijk misschien niet in die extreme vorm, maar wèl met hetzelfde verschrikkelijke resultaat.

 

De laatste op het schavot

Aan het slot van de opera blijkt dat de truc heeft gewerkt. Op de Place de la Révolution stappen de zusters carmelitessen uit het karretje dat hen naar het schavot heeft gebracht. De nonnen zijn gearresteerd ``wegens het houden van contra-revolutionaire samenscholingen, het voeren van fanatieke briefwisselingen en het bewaren van geschriften tegen de vrijheid.'' Het revolutionaire bewind was ervan overtuigd dat de kloosters broeinesten van reactie waren, waarin jonge vrouwen (zoals Blanche) tegen hun wil werden vastgehouden. Blanche bevindt zich niet onder de nonnen, maar staat ergens tussen de toeschouwers.

Eén voor één beklimmen ze het schavot. Ze zingen het aloude Salve regina. Op een huiveringwekkende manier wordt de serene muziek steeds doorbroken door de vallende hakbijl. En weer is een stem minder te horen in de koorzang van de zusters. Wanneer als laatste Constance aan de beurt is, verheft zich vanuit een andere hoek van het grote plein een nieuwe stem. De kleine Blanche de la Force treedt naar voren. Vastbesloten en zonder enige angst ondergaat ook zij het lot van de anderen.

Een prachtig staaltje melodrama? Een soap opera met toch nog een happy end, al legt dan iedereen het loodje? Of is de opera de diep doorvoelde verklanking van de irrationele hoop van een angstige katholieke schrijver? Over een existentiële angst waar ieder van ons mee klaar moet zien te komen? De Dialogues des Carmélites is een prachtig stuk drama met wonderschone muziek die niemand koud zal laten.