Bij de dood van Lawrence Stone (1919-1999)

Altijd bezig met een spannend volgend onderwerp

Artikel van Albert van der Zeijden, oorspronkelijk verschenen in: Historisch Nieuwsblad 8 (1999) nr. 6, 44-45

 

Op 16 juni 1999 overleed op 79-jarige leeftijd de befaamde Engels-Amerikaanse historicus Lawrence Stone. Stone was een verlichte Engelse liberal die altijd de polemiek zocht. Het ging hem, zoals hij het noemde, om de ``big why questions''.

Aan het eind van de jaren zeventig was de mentaliteitsgeschiedenis de nieuwe hype. Op dat moment verschenen in Frankrijk en Engeland enkele inspirerende studies, die een stap verder gingen. Deze nieuwe historici wilden niet meer of minder dan het gevoelsleven van mensen uit het verleden beschrijven en waren daarbij niet bang voor de grote greep. Philippe Ariès was van hen misschien de bekendste. Deze Franse historicus publiceerde in 1977 een massieve monografie over veranderende opvattingen over de dood, een studie die meer dan duizend jaar bestreek. Historici als Ariès leerden dat emoties niet algemeen menselijk en dus onveranderlijk waren, zoals een oude generatie historici dacht, maar - weliswaar zeer langzaam - veranderden met de historische context.

Lawrence Stone, die goed bevriend was met Ariès, zag al snel dat de Franse histoire des mentalités nieuwe en interessante mogelijkheden bood. In zijn The family, sex and marriage beschreef hij de langzame gevoelsevolutie in het Engelse gezinsleven tussen 1500 en 1800. Van een zakelijke, kille en gevoelsarme samenleving van rond 1500, toen het huwelijk nog vooral een zakelijke verbintenis was tussen families, naar het moderne, romantische en affect-beladen huwelijk van rond 1800, toen binnen het huwelijk liefde en vriendschap het ideaal werden. In een geruchtmakend artikel uit 1979, `The revival of narrative', beschreef Stone de belangstelling voor de grote vragen van leven en dood als voortvloeiend uit een sfeer van teleurstelling over de mislukte politieke acties van de jaren zestig. Men keerde zich van de publieke zaak af en verdiepte zich in (de geschiedenis van) het eigen zielenleven. Het zijn de jaren van het Ik-tijdperk, zoals het ooit in het Nederlandse weekblad de Haagse Post werd aangeduid.

Stone populariseerde de nieuwe Franse geschiedschrijving op een aanstekelijke manier. Zijn heldere en didactische manier van schrijven verraadt de schoolmeester in hem. Stone had een groot synthetisch vermogen. Van elk thema en onderwerp wist hij in bevattelijke rijtjes (ten eerste ..., ten tweede ...) oorzaken en factoren uiteen te rafelen. Door een criticus zijn ze ooit omschreven als Stone's boodschappenlijstjes, maar het was wel een manier om het historisch proces voor de student-lezer buitengewoon inzichtelijk te maken. Het zijn deze verdiensten die hem in 1963 een hoogleraarschap in het Amerikaanse Princeton opleverden.

Vernietigd

In 1977, toen The family, sex and marriage verscheen, was Stone al bijna 60 jaar en een gevestigd historicus. Terugkijkend op zijn lange en productieve historische carrière treffen echter niet zijn vaak meer dan 800 pagina's tellende, prachtig geschreven historische publicaties als wel het feit dat bijna elk van deze boeken onderwerp was van heftige polemieken. Stone kon daar zelf met enige zelfspot op terugkijken. Zoals hij ooit schreef: bij elk boek van hem grepen de recensenten instinctief naar de pen om te schrijven: ``there he goes again''.

Het is bekend dat de Engelsen niet veel ophebben met nieuwlichterij, de traditionele politieke geschiedenis gaat bij hen voor alles. Maar de bezwaren tegen Stone waren breder dan dat. Die hadden te maken met Stone's manier van werken die soms onverantwoordelijk snel was en leidde tot merkwaardige fouten en blunders. Stone liet zich meeslepen in zijn enthousiasme en had ook weinig geduld om de precieze feiten tot achter de komma uit te zoeken. Hij was al weer bezig met een nieuw en spannend volgend onderwerp.

Stone's eerste schipbreuk dateert uit 1948, toen hij in de Economic History Review over de zestiende-eeuwse Engelse aristocratie publiceerde. In datzelfde blad zou Hugh Trevor-Roper het artikel tot de grond toe afbreken wegens verregaande onnozelheid in de behandeling van het statistische materiaal. De afrekening is legendarisch geworden. Stone zelf noemde het later een staaltje van ``intellectual terrorism''. Stone's artikel werd totaal gefileerd en vervolgens naar de prullenbak verwezen. Het was dan ook een ``disaster'', zoals Stone zelf zou erkennen. Pikant was nog dat Trevor-Roper in Oxford nota bene Stone's eigen tutor was geweest. Trevor-Roper liet dit wijselijk onvermeld in zijn vernietigende recensie. Het was Trevor-Roper die de jonge Stone op het interessante bronnenmateriaal had gewezen, zonder hem te waarschuwen voor de weerbarstigheid van het materiaal. Jaren later zou Trevor-Roper overigens zelf hopeloos de mist ingaan toen hij de door het Duitse weekblad Stern opgedolven Hitlerdagboeken een certificaat van echtheid verleende terwijl het in werkelijkheid om een vervalsing ging.

 

Seksist

Ook zijn meest bekende werk, The family, sex and marriage was, naast vele lovende recensies, weer onderwerp van vernietigende kritiek. Onder andere van Alan Macfarlane, die stelde dat Stone niets had begrepen van de antropologische theorieën waarop hij zijn theses gebaseerd had. De marxistische sociaal-historicus E.P. Thompson nam wederom het woord ``disaster'' in de mond. Enkele feministische historica's waren zelfs woedend. Stone had namelijk op paternalistische wijze geschreven dat de eerste achttiende-eeuwse feministen, zoals bijvoorbeeld Mary Wollstonecraft, door hun ``irregular personal life'' goedwillende tolerante mannen (zoals Stone ook zichzelf graag zag!) van zich vervreemd hadden en daarmee de gelijkberechtiging van de vrouwen eerder vertraagd dan versneld.

Daar kwam nog bij dat Stone zich in zijn boek liet kennen als een gezonde liefhebber van vrouwelijk schoon. Met kennelijk veel genoegen beschreef hij het sexleven van de zeventiende-eeuwse dagboekschrijver Samuel Pepys, die nimmer tot het gaatje ging maar zich vergenoegde met ``to rub his penis on her breasts and belly''. Stone's conclusie: ``Like most men, Pepys was an insatiable voyeur of pretty women.'' Feministen houden daar niet van en gaven Stone de wind van voren.

Overigens was Stone in Princeton in 1963 de eerste hoogleraar die een vrouw tot één van zijn graduate-seminars toeliet - de later zo bekend geworden vrouwenhistorica Miriam Slater. In een Festschrift uit 1989 zou ze Stone herdenken als een ``intellectually exciting and marvellous seminar leader.'' Vrouwelijke studenten gaf hij alle kans, in een tijd toen dit nog niet gebruikelijk was. Hij vervulde graag een stimulerende vaderrol.

 

Traditioneel

Op een bepaalde manier is de in 1919 geboren Lawrence Stone, hoe vernieuwingsgezind hij ook was, altijd een historicus van de oude stempel gebleven. Hoffelijk maar wat patriarchaal tegenover vrouwen en met een grote belangstelling voor de verfijnde `hogere' cultuur van de Engelse elite, die een hoofdrol speelt in elk van zijn spraakmakende boeken. Traditioneel was ook zijn bronnengebruik, met uitzondering misschien van zijn laatste trilogie uit de jaren negentig over de geschiedenis van de echtscheiding in Engeland: Road to divorce, Uncertain unions en Broken lives, die gebaseerd is op een systematische studie van gerechtelijke bronnen.

In zijn oudere studies, zoals bijvoorbeeld The family, sex and marriage, baseerde hij zich op een eclectische studie van vooral literaire bronnen, met name de overgeleverde geschriften van enkele bekende Engelse schrijvers zoals Samuel Pepys, Daniel Defoe en John Locke. Toen hij in 1973 door een hartaanval geveld was liet hij de boeken bij hem thuis bezorgen. Wat dat betreft is Stone altijd de erudiete verzamelaar gebleven die hij was toen hij rond zijn achtste begon met het verzamelen van postzegels, vlinders en fossielen. Deze benadering tekent zijn enthousiasme maar ook zijn amateurisme. Je zou ook kunnen zeggen dat de mentaliteitsgeschiedenis inmiddels volwassen is geworden. Het is cultuurgeschiedenis nieuwe stijl geworden - met een systematischer bronnengebruik en geraffineerder in het ontcijferen van culturele processen. De cultuurgeschiedenis is verzakelijkt en verbureaucratiseerd - net zoals de geschiedwetenschap in het algemeen. Lawrence Stone's werk hoort thuis in de heroïsche beginfase, toen zijn soort geschiedenis nog nieuw en verfrissend was.