Tradities in het archief

Wat zijn tradities? Wat is volkscultuur? Over welke thema’s hebben we het en wat voor soort bronnen zijn interessant?

inleidend artikel over tradities van Albert van der Zeijden in Het Archievenblad 113 (2009) nr. 7, 8-13.

In samenwerking met het volkscultuurveld heeft het Nederlands Centrum voor Volkscultuur het jaar 2009 uitgeroepen tot het Jaar van de Tradities. Met elkaar willen alle volkscultuurorganisaties door een brede waaier aan activiteiten, waaronder tentoonstellingen, evenementen en speciale thema-uitgaven, zoveel mogelijk mensen doordringen van het grote belang van tradities in het dagelijks leven. Wat zijn dat eigenlijk, tradities? En wat kan de bijdrage zijn van de archiefwereld tot een beter begrip ervan? Dit artikel gaat over het belang van historisch onderzoek naar de dynamiek van tradities en over het soort archiefmateriaal dat daarvoor gebruikt kan worden. Archieven hebben heel wat in huis over het onderwerp tradities. Hoe maak je dit materiaal toegankelijk voor onderzoekers en vervolgens inzichtelijk voor een breed publiek?

Dat tradities een belangrijke plaats innemen in het leven van mensen blijkt uit vrijwel elk onderwerp uit het dagelijks leven. De manier waarop wij ons kleden, ons huis inrichten, feest vieren, onze belangrijkste levenslooprituelen vormgeven, onze godsdienstbeleving, normen en waarden: het heeft allemaal te maken met tradities. Het is de cultuur die je van huis uit hebt meegekregen, je culturele bagage die je in opvoeding en op school hebt eigen gemaakt en je maken tot wie je bent. Het kan gaan om grote dingen, bijvoorbeeld religieuze opvattingen over leven en dood. Maar ook om kleine, betekenisvolle details, bijvoorbeeld de wijze waarop je je haar draagt of de kleding die je aan hebt. Tradities hebben te maken met de manier waarop je in het leven staat, maar zitten misschien wel vooral in kleine, alledaagse rituelen. Dat ook deze kleine dingen soms grote emoties kunnen oproepen blijkt uit de controverse over het alledaagse gebruik om elkaar bij een begroeting de hand te schudden. Afkomstig uit een andere traditie weigeren gelovige moslims dit soms te doen. Dat het gebruik voor ‘ons’, autochtone Nederlanders, niet minder heilig is, blijkt uit de heftige reacties die dit oproept – tot in de Tweede Kamer toe.

 

Van generatie op generatie

Bij tradities ligt meestal het accent op geschiedenis en continuïteit. De etymologische betekenis van het woord traditie is doorgeven of overhandigen. Het gaat dus om het overhandigen van cultuur aan anderen, meestal van generatie op generatie. Vaak gebeurt dit in een opvoedingscontext of op school. Maar jongeren nemen ook veel over van peer groups, van leeftijdsgenoten dus.

Waarom je de dingen doet zoals je die doet, is lang niet altijd aan te geven. ‘Het is nu eenmaal traditie’ is vaak het antwoord dat je krijgt als je mensen ernaar vraagt. Het zijn dagelijkse routines die in je leven zijn geslopen, zonder dat je er eigenlijk veel over nadenkt. Waarom krijgen kinderen met hun verjaardag een verjaardagstaart, met even zovele kaarsjes als ze oud zijn geworden? Waarom is luilak een populair gebruik in de Zaanstreek en waarom vieren ze op Texel Sunderklaas in plaats van Sinterklaas?

Bij tradities gaat het om meer dan alleen een routine of gewoonte. Het dagelijks openen van je e-mails is misschien een gewoonte en voor velen zeker een routine. Maar het is niet een traditie in de zin dat je het wilt doorgeven van generatie op generatie. Iets is pas een traditie als het te maken heeft met je culturele identiteit. UNESCO gebruikt hiervoor de term immaterieel erfgoed. Het is het erfgoed der vaderen wat ook in jouw leven nog een belangrijke speelt. Het is (vaak) immaterieel omdat het erfgoed niet zozeer zit in voorwerpen of traditionele gebouwen, maar in steeds terugkerende gewoonten en gebruiken die bij bepaalde gelegenheden als het ware uit de kast worden gehaald. Bij het Sinterklaasfeest, de meest genoemde traditie in de enquête die het Nederlands Centrum voor Volkscultuur onder de Nederlandse bevolking afnam, wordt de zak én het kostuum van Sinterklaas elk jaar weer uit de kast gehaald en wordt het feest weer net zo gevierd zoals we van huis uit gewend zijn. Hierin zit ook het verschil met het – ruimere – begrip volkscultuur. Volkscultuur kan gedefinieerd worden als de cultuur van het leven van alledag. Volkscultuur is de cultuur van het dagelijks leven nu, inclusief alle modes en trends. In tradities zit meer historische diepte. Tradities gaan verder terug dan de dag van gisteren en moeten, vanwege het element van het doorgeven, meer dan één generatie meegaan.

 

Dynamiek

Bij tradities ligt dus het accent op de continuïteit met voorgaande én nakomende generaties.  Het accent op continuïteit tussen de generaties wil niet zeggen dat tradities onveranderlijk zijn. Natuurlijk, continuïteit is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is de dynamiek. Deze dynamiek zit ingebakken in het proces van cultuuroverdracht, dat nooit een kwestie is van eenrichtingsverkeer maar altijd plaats vindt in een complexe, veranderende historische context. Kort gezegd: een volgende generatie neemt slechts die tradities over die voor haar nog van waarde zijn en de tradities die worden overgenomen worden zonodig aangepast aan de levensstijl die bij het dagelijks leven van deze nieuwe generatie past. Het Nederlandse Sinterklaasfeest heeft een lange traditie, die in zijn huiselijke vorm, als familiefeest met cadeautjes, teruggaat tot ver in de zestiende eeuw. Maar sinds die tijd is het feest steeds weer aangepast aan de veranderende eisen van de tijd. In de zestiende eeuw was in de protestantse Republiek het Sinterklaasfeest zeker al een familiefeest, toenmalige elementen als het zetten van de schoen voor de schoorsteen en de roe voor stoute kinderen zijn tot de dag van vandaag bewaard gebleven. Maar Zwarte Piet, om een ander beeldbepalend element van het huidige Nederlandse Sinterklaasfeest te noemen, werd pas geïntroduceerd in de negentiende eeuw, toen ook de grote Sinterklaasintochten werden geïntroduceerd en de Sint een knecht als hulpje heel goed kon gebruiken. Er is niet zoiets als de originele ‘authentieke’ Sinterklaas. Het feest heeft in de loop der tijd grote veranderingen ondergaan, die samenhingen met veranderende historische omstandigheden. Tradities hebben met andere woorden een geschiedenis, die interessant is om uit te zoeken.

 

Tradities komen en gaan 

In de dynamiek van tradities past ook de introductie van nieuwe tradities, al dan niet van buitenlandse herkomst. De kerstboom werd bijvoorbeeld pas in de negentiende eeuw een vast onderdeel van de Nederlandse kerstviering, geïntroduceerd door migranten uit Duitsland, waar de kerstboom al wat langer in zwang was. Tradities kunnen zelfs ‘uitgevonden’ worden, zoals de historici Hobsbawm en Ranger hebben laten zien in hun invloedrijke boek The Invention of Tradition. Een leuk Nederlands voorbeeld zijn de gilden. Deze schuttersgilden kunnen soms bogen op een lange geschiedenis, die wel terug kan gaan tot in de zestiende eeuw. Maar niet alle gebruiken zijn oud. Het expressieve vendelzwaaien werd bijvoorbeeld pas geïntroduceerd in de jaren twintig van de vorige eeuw, omdat de toeschouwers het leuk vonden om te zien. Pas in de jaren zestig en zeventig gingen de gildenbroeders zich meer en meer kleden in de nu zo bekende gildenkostuums. De speciaal vervaardigde gildenkostuums verhoogden de herkenbaarheid en versterkten de gezamenlijk gedeelde identiteit.

Je kunt je in een traditie plaatsen maar je kunt er ook afstand van nemen. In de jaren zestig en zeventig werd bijvoorbeeld afstand genomen van heel wat tradities die bijvoorbeeld samenhingen met het geloof: steeds minder mensen voelden bijvoorbeeld nog de behoefte om voor en na het eten te bidden en gingen ook steeds minder naar de kerk, misschien alleen nog met kerstmis of ter gelegenheid van een uitvaart. Maar ook tradities die niet met geloof samenhingen werden verlaten. Trouwen werd vervangen door samenwonen en uitvaarten werden steeds vaker `in stilte’ voltrokken. Heel veel ‘oude’ tradities werden verlaten omdat ze meer en meer werden ervaren als knellende banden uit het verleden, waar een nieuwe generatie zich van wenste te bevrijden. Tradities komen en gaan in een steeds sneller wisselende constellatie van mode en trends. Maar tradities verdwijnen niet alleen, ze kunnen soms ook weer onverwachts opduiken. Trouwen in het wit is bijvoorbeeld weer helemaal in de mode. Tradities kunnen een plechtig moment versterken en verlenen ook iets van waardigheid en cachet aan de belangrijke levensmomenten in elk mensenleven.

 

Op zoek naar tradities in het archief

Tradities zijn dus alledaagse, ingeslepen gewoontes en rituelen, die van generatie op generatie meegaan en mede je culturele identiteit uitmaken. In een steeds weer wisselende historische dynamiek krijgen tradities steeds weer wisselende betekenissen toegekend en worden ze steeds weer aangepast aan eigentijdse behoeften. Het toe-eigenen van tradities is een continue proces van betekenisgeving. Tradities zijn, kortom, dynamisch zoals ook het proces van cultuuroverdracht dynamisch is en een gever én een ontvanger veronderstelt, die de traditie letterlijk naar eigen hand zet. Het is juist deze historische dynamiek die historici willen onderzoeken en daarvoor hebben ze archiefmateriaal nodig, zoals dit onder andere in archieven bewaard wordt.

In archieven zijn meer dan voldoende bronnen aanwezig die echter, juist omdat het om processen van betekenisgeving gaat, niet altijd eenvoudig te interpreteren zijn. Vaak is het zo, dat je slechts op een indirecte manier iets uit je bronnen kunt afleiden. Een klassiek voorbeeld is de Franse historicus Michel Vovelle, die ooit constateerde dat het aantal religieuze verwijzingen in testamenten in de loop van de achttiende eeuw enorm terugliep. De moeilijkheid is dan: hoe dit te interpreteren? Vovelle zelf interpreteerde het als een proces van secularisering in die tijd. Anderen zagen het als een teken van verinnerlijking van het geloofsleven.

 

Tradities overdragen 

Omdat het moment van doorgeven zo belangrijk is bij tradities, kan het interessant zijn om juist hierop te focussen. Dit doorgeven kan ook in tastbare zin tot stand komen, bijvoorbeeld via overerving van voorwerpen en andere zaken. Boedelbeschrijvingen kunnen dan een interessante bron zijn. Uit boedelbeschrijvingen is bijvoorbeeld bekend dat de familiebijbel altijd een belangrijk erfstuk was in de familie. De familiebijbel ging van generatie op generatie over en was een kostbaar bezit. In een protestants interieur stond de Bijbel centraal, zelfs heel letterlijk: op een speciaal daarvoor neergezette lessenaar in de kamer. In deze Bijbel werd vaak een familieregister bijgehouden, een stamboom met de namen, de geboorte, huwelijks- en sterftedata van achtereenvolgende generaties familieleden. Vaak was het een in kostbaar leer gebonden exemplaar met bijvoorbeeld de officiële statenvertaling uit 1637. Maar ook grote, rijk geïllustreerde Bijbels met platen waren in zwang. Met name rond de maaltijden werd uit de Bijbel gelezen, net zoals katholieken voor en na de maaltijd altijd een Wees Gegroet en een Onze Vader baden. In de Camera Obscura schrijft Hildebrand, in 1836 op bezoek bij de Familie Stastok, dat zijn oom vóór het ontbijt voorlas uit de Bijbel. ‘Mijn oom las niet welsprekend, niet mooi, zelfs niet goed op sommige plaatsen – maar het was stichtelijk, want hij las de Bijbel; het was goed want hij las met eenvoudigheid, het was schoon, want het was hem aan te zien dat hij geloofde.’ In diezelfde Camera Obscura noemt Grootmoeder Kegge de Bijbel ‘mijn gezelschap’. Ze leest er regelmatig uit en bewaart er ook de brieven in van haar overleden kleinzoon William. Blijkbaar werden er dus ook wel brieven of andere intieme documenten bewaard in de familiebijbel, net zoals katholieken in hun missaal de bidprentjes van overleden vrienden en bekenden bewaarden. Het doorgeven van godsdienst is een belangrijke ‘grote’ traditie, die ook gepaard ging met kleine, alledaagse rituelen.

 

Nieuwjaarswensen

Een heel ander voorbeeld zijn de nieuwjaarswensen, die al vanaf de zestiende eeuw verstuurd werden en waarvan de meeste archieven wel voorbeelden hebben. In Friese archief Tresoar wordt bijvoorbeeld een prachtige handgeschreven Nieuwjaarswens bewaard uit 1819. De wens is gericht aan Sjouke Rienks Eelkema en maakt deel uit van het familiearchief Eelkema. De prentzijde is een met de hand ingekleurde kopergravure die op zijn beurt ook weer interessante informatie biedt. Afgebeeld is een tafereeltje van een jaarmarkt, met op de voorgrond een verkoopster met een roldoek, een soort sensatiekrant met het laatste nieuws over bijvoorbeeld een recente gruwelijke moord. Met deze prent kun je niet alleen de achtergrond vertellen van de traditie van het nieuwjaarswensen. En passant kun je ook traditie van de smartlap uit de doeken doen.

 

Luilak

Volkskundigen, tegenwoordig ook wel etnologen genoemd, die historische culturen bestuderen zoals antropologen een vreemde, exotische wereld onderzoeken, hebben altijd veel aandacht besteed aan rituelen rondom de levensloop en aan rituelen die gepaard gaan met de belangrijke feestdagen in de loop van het jaar. Dergelijke feesten en rituelen hangen sterk samen met tradities, al dan niet verbonden met religieuze gewoonten en gebruiken. Gebruiken en gewoonten rondom de dood hebben bijvoorbeeld te maken met het afscheid nemen van de overledene en zijn er onder andere op gericht de herinnering aan de overledene levend te houden. Nabestaanden bezoeken begraafplaatsen, versieren de graven, vieren Allerzielen. In huis wordt de herinnering aan de overledene levend gehouden door een foto, in de negentiende eeuw ook wel door een haarwerkje: een schilderijtje waarin haar van de overledene is verwerkt. Van al deze gebruiken zijn sporen te vinden in onze archieven. In persoonlijke, particuliere familiearchieven, maar ook in onze beeldbanken en in allerlei overheidsarchieven, bijvoorbeeld daar waar het gaat om de plaats van begraven.

Een voorbeeld van een plaatselijke traditie is de luilakviering, zoals die met name nog voorkomt in en rond de Zaanstreek. In de vroege ochtend van pinksterzaterdag trekken jongens met veel kabaal door de straten om de langslapers wakker te maken. De politie is er niet al te blij mee, omdat de viering vaak gepaard gaat met vernielingen van auto’s of met het gooien van eieren of meelbommetjes tegen de ramen van woonhuizen. De overlast maakt dat er in de kranten altijd veel aandacht aan wordt besteed (‘Politie treedt op tegen vandalen luilak’). Kranten zijn dan ook een prachtige bron om de geschiedenis van het gebruik in kaart te brengen. Plaatselijke kranten zijn op elk gemeentearchief te raadplegen en zijn steeds vaker digitaal beschikbaar, zodat je makkelijk op trefwoord kunt zoeken. De overlast maakte dat de overheid zich er al snel mee ging bemoeien. In de bibliotheek van het Gemeentearchief Zaanstad zijn oude circulaires te vinden van de gemeente, die erop gericht waren het luilakgebruik te reguleren. Maatregelen van de overheid om een bepaald gebruik in goede banen te leiden, fungeren vaak als belangrijke bron om de geschiedenis van een gebruik te reconstrueren. Het zijn natuurlijk normatieve bronnen, maar ze zijn vaak het enige wat wij hebben, naast de beschrijvingen in de krant. Ook in de beeldbanken van de diverse archieven is wel wat te vinden, ook deze beeldbanken zijn steeds vaker digitaal beschikbaar. Thuis achter je computer zie je in één oogopslag dat het Zaanstadse gemeentearchief negentien historische afbeeldingen van de luilakviering heeft. Al ver voor de Tweede Wereldoorlog verrichtten verder volkskundigen zoals D.J. van der Ven onderzoek naar plaatselijke luilakvieringen in de Zaanstreek. Van der Ven maakte er zelfs filmopnames van, die nog steeds leerzaam zijn om te bekijken, met de kanttekening dat Van der Ven wel een geïdealiseerd beeld had van Luilak en weinig oog had voor historische dynamiek. Het werk van oude volkskundigen dient daarom altijd aangevuld te worden met eigen historisch onderzoek, waarin ook oog is voor de veranderingen die een traditie in de loop der tijd kan ondergaan. Daarom zijn archieven ook zo belangrijk. Ze zijn de enige plek waar over een wat langere periode historische bronnen beschikbaar zijn.

Luilak is slechts een voorbeeld. Het geldt ook voor andere onderwerpen uit de volkskundige canon. Volkskundigen waren vaak te weinig gespitst op historische dynamiek. Tradities worden weliswaar doorgegeven van generatie op generatie, maar dat wil niet zeggen dat ze tijdloos en onveranderlijk zijn, integendeel! Gedegen historisch archiefonderzoek dient daarom altijd een belangrijke plaats in te nemen in elk historisch onderzoek naar volksculturele gebruiken waarvan je historische achtergrond en dynamiek wilt bestuderen. Het is de taak van een archief om deze bronnen zo goed mogelijk op een toegankelijke manier te ontsluiten.