Overzicht full-text beschikbare publicaties

 

Auteur: Albert van der Zeijden

Katholieke identiteit en historisch bewustzijn. W.J.F. Nuyens (1823-1894) en zijn `nationale' geschiedschrijving (Hilversum 2002).

Dit proefschrift, dat in 2002 werd verdedigd aan de Universiteit van Amsterdam (promotor P. den Boer), behandelt de nationale geschiedschrijving van W.J.F Nuyens (1823-1894). Het sluit aan bij recente publicaties, waarin een verband wordt gelegd tussen nationalisme, historisch besef en de vaak verwaarloosde factor van de religie bij processen van identiteitsvorming in de tweede helft van de negentiende eeuw. 

In de negentiende eeuw werd geschiedschrijving gebruikt als een instrument van identiteitspolitiek. In een tijd van schaalvergroting won het nationale groepsverband snel aan betekenis. Het nationalisme fungeerde als een nieuw soort seculiere godsdienst, waartoe alle levensbeschouwelijke richtingen zich te verhouden hadden. Vaak wordt beweerd dat deze ontwikkeling ging ten koste van de religie. In dit boek van Albert van der Zeijden wordt het omgekeerde aangetoond: de religie werd veeleer gebruikt om de nieuwe nationale identiteit te voorzien van een krachtige, religieus geladen symbolentaal. Deze ontwikkeling ging niet zonder strijd gepaard: uit dit boek blijkt dat er werd gevochten om de geschiedenis.

Dit boek van Albert van der Zeijden is verkrijgbaar bij Uitgeverij Verloren in Hilversum. Voor de volledige tekst zie hier.

 

 

'Jos. Panhuijsen en de 'moderne' katholieke roman', in: Zacht Lawijd. Literair-historisch tijdschrift 8 (2009) nr. 1, 76-88.

 

In het Letterkundig Museum in Den Haag wordt in drie ongeordende archiefdozen de nalatenschap bewaard van de nu vrijwel vergeten katholieke romancier Jos.Panhuijsen (1900-1986). Deze schrijver van fijnzinnige psychologische romans was de Nederlandse representant van het genre van de katholieke probleemroman, met internationaal vermaarde schrijvers als Getrud von Le Fort (1876-1971), Georges Bernanos (1888-1948) en Graham Greene (1904-1991).

Panhuijsen gold als een exponent van de vernieuwing van de katholieke roman, waarmee de katholieken lieten zien in alles mee te doen met de Nederlandse cultuur en een grote bijdrage leverden aan de `moderne’ literatuur. Met zijn romans probeerde Panhuijsen een antwoord te formuleren op het absurde en het irrationele van de moderne cultuur. Zoals in moderne studies over het genre wordt geschreven, is het genre van de katholieke roman verbonden met een zich ontwikkelende katholieke gemeenschap in een periode van transitie.De katholieke probleemroman was een variant van de moderne existentiële roman, van de generatie van `eenzaamheid en wanhoop’, voor wie het traditionele wereldbeeld op losse schroeven was komen te staan. De katholieke probleemroman functioneerde als een soort van doorgangshuis naar de moderne, seculiere samenleving.
 

KLIK HIER VOOR DE VOLLEDIGE TEKST VAN DIT ARTIKEL

Neerlands Heiligen

Het proces van natievorming in het negentiende- en twintigste-eeuwse Europa is te karakteriseren als een mobiliseringoperatie van een liberale elite om de harten van de bevolking te winnen voor wat gezien kan worden als een gigantisch moderniseringsproject. In deze mobilisering speelde de geschiedenis een hoofdrol. In een proces van ‘invention of tradition’ werden gezamenlijke mythologieën gecreëerd, die dienst konden doen als even zovele gezamenlijke referentiepunten. Uit recent onderzoek is gebleken dat de godsdienst daarbij een belangrijke rol speelde, Engeland en Nederland werden bijvoorbeeld gedefinieerd als in essentie protestantse naties. De grote katholieke minderheden in deze landen stonden twee wegen open: een desacraliseren van dit vermeende protestantse verleden maar ook, en niet minder belangrijk, het creëren van eigen, meer katholiek gekleurde nationale mythologieën. Doordat naties werden gedefinieerd als herinneringsgemeenschappen, ontstond er een strijd om de herinnering.

In dit artikel wordt de aandacht gevestigd op de rol van de ordes en congregaties. In Nederland waren het de redemptoristen die grootschalige volksmissies organiseerden. Het was ook een redemptorist, J.A.F. Kronenburg, die met een meerdelig seriewerk over Neerlands Heiligen een grote nationaal-katholieke geschiedenis schreef, waarin de heiligen een sleutelrol kregen door ze te herdefiniëren als grote ‘nationale’ heiligen. Door te kiezen voor een chronologische opbouw van zijn verhaal kon hij laten zien hoezeer de Nederlandse geschiedenis was verweven met de grote vaderlandse heiligen. In België liet de jezuïet Judocus Hillegeer een vergelijkbare nationaal-katholieke mythologie verschijnen, met een niet minder nationaal-katholiek doel, België en zijne heiligen. Het leidde niet alleen tot een nationalisering van het katholieke verleden maar ook tot een confessionalisering van het nationale verleden, waarmee nu ook katholieken zich konden identificeren.

Albert van der Zeijden, 'Heiligen, nationale identiteit en herinneringscultuur. J.A.F. Kronenburg (1853-1940) en zijn meerdelig seriewerk Neerlands Heiligen', in: Trajecta. Religie, cultuur en samenleving in de Nederlanden 17 (2008) nr. 1, 50-78.

KLIK HIER VOOR DE VOLLEDIGE TEKST

 

 

 

Public folklore and the construction of a regional identity in newly reclaimed Dutch polders, in: Reframing Dutch Culture

In this article I have sought to show how ‘public folklore’ functioned in the development of a new sense of solidarity in the reclaimed Noordoostpolder in the first decades after the Second World War. The Noordoostpolder was once conceived as a test plot for what the new Netherlands could become. From this article it emerges that the Noordoostpolder was also a test plot for what was later to be termed public folklore, a cultural politics in which the government and applied ethnologists contributed to a process of shaping a community.

Download hier de volledige versie van het artikel als PDF-file

 

 

 

'De Graafschapse folklore als schouwtoneel. Musealisering en visualisering van de Nederlandse volkscultuur in de jaren twintig van de vorige eeuw', in: Tijdschrift voor geschiedenis 120 (2007) nr. 1, 20-39

Onder volkskundigen heeft `folklore’ lange tijd een negatieve klank gehad. Zij beschouwden het als een vorm van nagespeelde volkscultuur van vroeger, als namaak volkscultuur. Maar folklore is ook een cultuurverschijnsel, dat op zichzelf interessant is om te besturen. Folklore is een vorm van omgang met het verleden en daarmee een onderdeel van de historische cultuur. In Duits volkskundig onderzoek sinds Hans Moser ligt het accent op de politieke en sociaal-economische belangen achter folklore. In Nederland zijn het historici als Ad de Jong, Gerard Rooijakkers en Maria Grever die wezen op de symbolische betekenis van folklore, als leverancier van symbolen voor regionale en nationale identiteit.

Ook in dit artikel van Albert van der Zeijden staat het politieke gebruik van folklore centraal. Het gaat over een omvangrijke folkloristische optocht in Borculo, die gehouden werd in 1928. De optocht was meer dan twee kilometer lang en werd door vele duizenden mensen uit heel Nederland bezocht terwijl er ook in de media (nationaal en regionaal) heel wat aandacht voor was. Folklore wordt beschreven als een visuele representatie van het verleden waarbij de volkscultuur wordt vervangen door een beeld, dat op symbolische wijze refereert aan de eigen culturele identiteit. In de folkloreschouw werden de culturele wortels van de Graafschap gevierd, het was een manier van framing collective identity. Het fundament van de Graafschapse culturele identiteit werd gezocht in het traditionele boerenkarakter uit de periode van vóór de modernisering. Het was een trend die overal in West-Europa is aan te wijzen. Tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs, in 1937, gebruikte de Franse regering bijvoorbeeld de folklore voor een visuele presentatie van de Franse cultuur als een mozaïek van regionale plattelandsculturen. De folklore gebruikte regionale beelden maar fungeerde tegelijk ook als een `nationale’ wetenschap. In Borculo werd niet alleen de regionale identiteit gevierd maar werd ook een huldedronk gebracht aan de koningin, dat andere machtige symbool van nationale identiteit.

Voor de volledige tekst zie HIER.

 

 

 

 

 

De voorgeschiedenis van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. De ondersteuning van de volkscultuurbeoefening in Nederland 1949-1992 (Utrecht 2000)

Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur bemiddelt geschiedenis en volkscultuur naar een breed publiek en is er voor de ondersteuning van het veld. Het is een public folklore instelling.

Het Informatiecentrum Volkscultuur, de voorganger van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, ontstond in 1984. Maar de wortels van de public folklore in Nederland liggen al vóór de Tweede Wereldoorlog. Toen al waren er instellingen en tijdschriften die de volkscultuur inzichtelijk probeerden te maken voor een breed publiek. In dit boek wordt deze bewogen geschiedenis uit de doeken gedaan.

Dit boek van Albert van der Zeijden is verkrijgbaar bij het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Voor de volledige tekst zie hier.

 

 

Naar een ethische code voor herbestemming van christelijk religieus erfgoed

Uit: Levend Efgoed. Vakblad voor public folklore & public history 4 (2007) nr. 1, 26-29.

Het jaar 2008 is uitgeroepen tot het Jaar van het Religieuze erfgoed. Het sluit aan bij een toegenomen aandacht voor religie in onze samenleving. Toch is ook sprake van tegenstrijdige gevoelens, met name vanuit het geloof zelf. Over het heilige in een geseculariseerde samenleving.

Voor de volledige tekst zie hier.

 

 

 

Tradities in het archief

Uit: Het Archievenblad, Themanummer over tradities

In nauwe samenspraak met het Nederlands Centrum voor Volkscultuur heeft Het Archievenblad, het brancheblad van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland, een themanummer uitgebracht over tradities. 

Tradities hebben een geschiedenis en er is nergens zoveel informatie te vinden over de geschiedenis van die tradities als in het archief. Nederland kent een dekkend netwerk van archieven: van gemeentearchieven, regionale historische centra tot en met het Nationaal Archief in Den Haag. In deze aflevering wordt een indruk gegeven van het rijke bronnenmateriaal dat in al deze archieven wordt bewaard.

Ikzelf droeg twee artikelen bij aan deze aflevering. waarvan mijn inleidend overzicht
'Tradities en het archief' op deze website als full text bestand is afgedrukt

Voor de volledige tekst zie hier.

 

'Handen en voeten aan immaterieel erfgoed', Gepubliceerd op internet op 12 juli 2009. Bewerking van twee artikelen: Albert van der Zeijden, ‘Nadenken over immaterieel erfgoed’ [verslag van de conferentie Between objects and ideas. Rethinking the role of intangible heritage] in: Volkscultuur Magazine 3 (2008) nr. 1, 9-15 en Albert van der Zeijden, 'Immaterieel erfgoed: een levendige omgang met het verleden', in: Levend Erfgoed. Vakblad voor public folklore & public history 3 (2006) nr. 1, 12-17.

Voor de volledige tekst zie hier

 

'Public folklore in the Netherlands', in: Sief Newsletter 6 (2007) nr. 1, 9-10.

Engelstalig overzicht over public folklore in Nederland

Voor de volledige tekst zie hier

  'Rituelen in het dagelijks leven', in: TussenRuimte. Tijdschrift voor interculturele theologie 3 (2010) nr. 2, 9-14.

'Van materieel naar immaterieel erfgoed: een pleidooi voor een 'actief' community begrip', in: Quotidian 3 (2012) maart 2012
[voor discussiedossier over community museums]

 

http://www.quotidian.nl/cgi/t/text/text-idx?c=quotidian;sid=6495a2d942abbed9a85878c5460fd8c6;view=text;idno=m0301a07;rgn=main
Dromen van Cocagne

Kunstenaar Jaap Oudes geïnspireerd door Nederlandse en Vlaamse volkscultuur

Artikel geschreven door Albert van der Zeijden, verschenen in het blad Traditie. Jaargang 15. Nummer 3. Najaar 2009

 

In het Westfries Museum in Hoorn is op dit moment de overzichtstentoonstelling te zien van het werk van de Alkmaarse kunstenaar Jaap Oudes (1926-1998). Al bij een eerste beschouwing maken zijn tekeningen een overweldigende indruk. Niet alleen door hun overvolheid, waarbij zelfs de luchten zijn volgetekend met reeksen van kleine fantasiefiguren, maar ook omdat uit de tekeningen een aanstekelijke vitaliteit en levenslust spreekt. Het werk van Jaap Oudes is, kortom, een lust en een plezier om te bekijken.

Voor de volledige tekst zie HIER

 

'K.C. Peeters in Het Bureau. De persoonlijke achtergronden van een conflict', in: Volkskunde 104 (2003) 557-570.

 

'Vrouwen in de volkskunde ten tijde van het interbellum: de factor gender in de wetenschapsbeoefening', in: Volkskunde 103 (2002) 97-123.

 

 

 

 

 

'Geschiedenis van de volkskunde in acht boekbesprekingen', gepubliceerd op internet op 29 januari 2010.

 

 

De Dostojevski-cultus in de jaren twintig in Nederland 

Bewerkte versie van het artikel van Albert van der Zeijden in Historisch Nieuwsblad 3 (1994) nr. 1, 22-27.

Het is één van mijn lang gekoesterde wensen om een boekje te schrijven over de Dostojevski receptie in Nederland, vanaf het einde van de negentiende eeuw tot nu. Aan het begin van de twintigste eeuw groeide deze negentiende-eeuwse Russische romanschrijver uit tot een ware cultfiguur die met een profetische blik de afgrond had getoond waarin `de moderne mensch' inmiddels neergekletterd was. Voor mij persoonlijk had Dostojevski een grote betekenis. De gebroeders Karamazov was de grote roman uit mijn puberteit, waarbij ik mij identificeerde met de godloochenaar Ivan.

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

Bij de dood van Lawrence Stone (1919-1999)  

Artikel van Albert van der Zeijden, oorspronkelijk verschenen in: Historisch Nieuwsblad 8 (1999) nr. 6, 44-45

Op 16 juni 1999 overleed op 79-jarige leeftijd de befaamde Engels-Amerikaanse historicus Lawrence Stone. Stone was een verlichte Engelse liberal die altijd de polemiek zocht. Het ging hem, zoals hij het noemde, om de ``big why questions''. Geruchtmakend was zijn boek over The Family, Sex and Marriage in England 1500-1800. Stone schreef in de traditie van de Franse mentaliteitgeschiedenis. Zijn wetenschappelijke carrière ging echter gepaard met enkele vervelende affaires. 
Stone's slordige manier van werken leidde soms tot merkwaardige fouten en blunders. 

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

 

Philippe Ariès en de mentaliteitsgeschiedenis in Nederland

Uitgebreide versie van het artikel van Albert van der Zeijden in Historisch Nieuwsblad (2001) nr. 3, 26-29.

 

In de jaren tachtig beleefden de Franse historici een geweldige opgang in Nederland, vooral dankzij het grote kassucces van Le Roy Ladurie’s Montaillou. Philippe Ariès (1914-1984), die in 1977 een groot boek publiceerde over de veranderende opvattingen over de dood, was één van hen. Maar wie weet tegenwoordig nog wie Ariès is?

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

 

Begraven in gewijde aarde
RK begraafplaats Zuijlen bij Breda (1832)

Begraven in gewijde aarde: De katholieke begraafplaats buiten de Wittevrouwenpoort (1818-1875) 

Artikel van Albert van der Zeijden in: Jaarboek Oud-Utrecht (1994) 113-140.

In 1818 kreeg Utrecht zijn eerste katholieke begraafplaats sinds de reformatie. Ze lag aan de straatweg naar Amersfoort, de huidige Biltstraat, achter de kerk van de statie buiten Wittevrouwen, vanaf 1855 de parochie OLV Tenhemelopneming. Ze was de voorganger van de huidige katholieke begraafplaats, even verderop aan de Prinsesselaan, die in 1875 in gebruik werd genomen en nog steeds dienst doet. Bij de Biltstraat is er niets dat aan het oude kerkhof herinnert. Zelfs de kerk is inmiddels gesloopt.

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

 

De geschiedenis van het requiem

in: Doodgewoon. Tijdschrift over de dood (1995) nr. 5, 10-14.

Wanneer je een gemiddelde muziekliefhebber naar zijn favoriete requiems vraagt, dan volgen waarschijnlijk de namen van Berlioz, Verdi, Fauré, Dvorák en misschien nog Duruflé. Die zijn in ieder geval geregeld in de concertzaal te horen en het meest op plaat of CD gezet. Maar het beroemdste requiem is natuurlijk van Mozart, dat hij in zijn laatste levensjaar componeerde en helaas niet heeft kunnen voltooien.

Toch is dit niet meer dan het topje van een kolossale ijsberg. Vanaf de late middeleeuwen tot nu zijn zeker 1600 dodenmissen geschreven die min of meer getrouw de Latijnse teksten van de rooms-katholieke dodenliturgie volgen. Dat in een tijdsbestek van vierhonderd jaar de muzikale interpretatie zich voortdurend wijzigde is niet meer dan logisch. Dit hing samen met veranderende opvattingen over de dood en met verschuivingen bij welke gelegenheid de composities uitgevoerd werden.

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

De geschiedenis van het haarwerkje

gecombineerde versie van de artikelen van Albert van der Zeijden in Traditie. Tijdschrift over tradities en trends 3 (1997) nr. 4, 32-34.en in: Spiegel historiael 35 (2000) nr. 2, 64-69.

Een nieuw ritueel in de negentiende eeuw, waaraan tot nu toe nog weinig aandacht is besteed, is het haarwerkje. Haarwerkjes heb je in soorten en maten. Het kan gaan om sieraden, zoals bijvoorbeeld kettinkjes of medaillons, maar ook om schilderijtjes. Als er maar mensenhaar in is verwerkt. De sieraden werden meestal door vrouwen gedragen maar ook voor mannen waren er mogelijkheden. Zij droegen bijvoorbeeld een horlogeketting van haar.

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

Francis Poulenc, Dialogues des Carmélites

in: Doodgewoon. Tijdschrift over de dood 4 (1997) nr. 15, 19-21.

Francis Poulenc is mijn favoriete componist. Naar aanleiding van de première op 4 december 1997 in het Amsterdamse Muziektheater van de opera Dialogues des Carmélites schreef ik een artikel in het tijdschrift Doodgewoon. Tijdschrift over de dood. De opera eindigt met de meest huiveringwekkende sterfscène die ooit op de toneelplanken is gebracht. Het belangrijkste thema van het stuk is dan ook: angst voor de dood.

VOOR DE VOLLEDIGE TEKST ZIE HIER

 

Anthony Trollope in Nederland (1862) 

De fameuze Engelse romanschrijver Anthony Trollope was in september 1862 een weekje in Holland, waarbij hij onder andere Den Haag en Amsterdam bezocht. Hij kwam hier om de Nederlandse meesters te bekijken, maar en passant bezocht hij ook de Amsterdamse kermis. In het beroemde Cornhill Magazine deed hij er verslag van. Het is een vermakelijk stuk waarin de Nederlanders een spiegel krijgen voorgehouden. Trollope beschrijft Amsterdam als zeer pittoresk, maar ook als een stad met heel veel herrie en stank.

Verschenen in Ons Amsterdam (juni 2001) 184-187. 

Voor de volledige tekst zie hier.

 

Geschiedenis van de bruidstaart

Toen ik in 2006 trouwde met Tineke Ruiter uit Egmond aan den Hoef, vonden wij beiden dat een klassieke bruidstaart met minstens vier plateaus er absoluut bij hoorde. Als medewerker van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur was ik natuurlijk geïnteresseerd in de geschiedenis van de meerlagige bruidstaart, waarover op allerlei banketbakkerssites is te lezen dat het gebruik teruggaat tot ver in de oudheid. Maar is dat wel zo? En wanneer werd de bruidstaart eigenlijk populair?

Voor de volledige tekst zie hier:

 

De Nieuwe Nierep
Rijsjesdag in Egmond aan Zee

(uit: Geestgronden. Egmonds Historisch Tijdschrift 14 (april 2007) nr. 1) 

Al wat oudere Egmond aan Zee-ers kunnen het zich nog uit hun jeugd herinneren. Op Sacramentsdag was het gebruik om in de duinen rijsjes te plukken. In huis werden de rijsjes op een stoel of een schotel gelegd, de volgende ochtend lag er snoepgoed onder. Het gebruik heeft de mysterieuze naam De Nieuwe Nierep, ook wel gespeld als de Nieuwe Nierop. Enig zoekwerk leerde mij dat de Nieuwe Nierep – zij het kort! – vermeld wordt in enkele overzichtswerken over de geschiedenis van Egmond. Zoals bijvoorbeeld in Derper-hoever-binder, dat in 1969 verscheen bij Uitgeversmaatschappij Kruseman in Den Haag onder redactie van Kathinka Lannoy en Bob Denneboom. Lannoy en Denneboom weten te vertellen dat het gebruik ook wel ``rijsjesdag’’ genoemd werd. De Nieuwe Nierep wordt verder vermeld in het Egmonds dialectwoordenboek uit 1998. Daar wordt De Nieuwe Nierep als volgt omschreven: ``Gefantaseerd persoon op sacramentsdag; legendarisch figuur. (soort Sinterklaas). Kinderen kregen van hem snoep etc. Deze dag werd gevierd op de donderdag tussen de 1e en 2e zondag na Pinksteren. Na WO 2 is het gebruik in verval geraakt. Volgens kenners een typisch Derreper volksgebruik: `Hij kwam op raisiesdag en als je raisies in je olsters dee, lagen er later snoepies onder.’’’

Voor de volledige tekst zie hier:

 

 

 

Kieviet en Egmond

Albert van der Zeijden

(uit: Geestgronden. Egmonds Historisch Tijdschrift 9 (december 2002) nr. 4) 

 

C.Joh. Kieviet (1858-1931) is één van Nederlands bekendste kinderboekenschrijvers. Wie kent niet de avonturen van  ``’t is een bijzonder kind, dat is ie’’ Dik Trom? Maar dorpsonderwijzer Kieviet schreef veel meer: bijna vijftig jeugdromans en verhalenbundels. Een drietal van deze boeken speelt in en rond Egmond. Wat voor beeld wordt in deze boeken van Egmond en zijn bewoners geschetst? En wat was eigenlijk Kieviets persoonlijke band met de badplaats?

Voor de volledige tekst zie hier.

 

Boekenwijsheid in de geschiedwetenschap. Heeft google ook de historici dommer gemaakt?

Onlangs verscheen in Nederlandse vertaling het uitgesponnen essay Hoe te praten over boeken die je niet hebt gelezen van de Franse literatuurwetenschapper Pierre Bayard. Het boek is tegelijk charmant en diepzinnig. De strekking is: wanneer je slim over boeken wilt praten, kun je ze eigenlijk maar beter ongelezen laten. Als historicus vond ik het leuk om eens uit te zoeken of het verhaal ook opgaat voor de geschiedwetenschap. Over de boekenwijsheid van historici.

Voor de volledige tekst zie hier.